Over de VOC en het leven op de schepen zijn al veel studies verschenen. Wat deze studie echter zo uniek maakt, is de antropologisch kijk op de historische bronnen.
Database met informatie uit de scheepssoldijboeken. Deze boeken vormen de basis van de personeelsadministratie van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
Tussen 1602 en 1795 voer de Verenigde Oost-Indische Compagnie met zo'n 4500 schepen naar de Oost. Met deze schepen vertrokken er jaarlijks vele duizenden mannen uit de Republiek.
Ongeveer één miljoen mensen hebben in de loop der tijd als soldaat, matroos, koopman, klerk, chirurgijn of pakhuisknecht de Verenigde Oostindische Compagnie in Azië gediend.
De aanwezigheid van zoveel verschillende groepen opvarenden aan boord van de V.O.C.-schepen was niet echt een belangrijke oorzaak van conflicten en onderlinge spanningen.
Over de Aziaten die op de V.O.C.-schepen werkten, bestond een weinig vleiende beeldvorming. Daarin ging het vaak om afwijkende gewoonten en uiterlijk verschillen.
Tijdens het werk en verblijf aan boord van de schepen van de V.O.C. lijkt weinig onderscheid te zijn gemaakt tussen de verschillende Europese zeelieden.
Een kwart tot de helft van de zeelieden, soldaten en andere werknemers die in de 17e en 18e eeuw voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (V.O.C.) naar Azië vertrokken, was afkomstig van buiten de