Marokko
In Marokko werd er tot het begin van de twintigste eeuw nauwelijks geëmigreerd naar het buitenland. Dat veranderde met de koloniale overheersing (1912-1956), toen er een Frans en een Spaans protectoraat kwam. De Fransen legden een claim op het grootste deel van het land, terwijl de Spaanse bezittingen beperkt bleven tot het uiterste zuiden (de Westelijke Sahara) en het Rifgebergte in het noorden. Veel mensen zagen nu hun kans schoon om te vertrekken uit de traditionele landbouwgebieden. Van oudsher brachten die namelijk te weinig op om de bevolking te kunnen onderhouden. Een deel van de mannelijke bevolking emigreerde toen naar Frankrijk, waar ze in het leger dienden of aan de slag gingen in de mijnen en industrieën.
Seizoensarbeid
Veel Marokkanen uit het noorden deden hun eerste buitenlandse ervaring op in Algerije. Met de Franse kolonisatie van dat land (1830-1962) nam de vraag naar arbeiders toe, onder meer voor werk op de boerderijen van de colons (kolonisten). Om aan die vraag te kunnen voldoen, vertrokken in de tweede helft van de negentiende eeuw seizoensarbeiders uit het Rifgebergte naar het buurland. In de jaren vóór 1940 werd het aantal trekarbeiders geschat op 85.000 per jaar. Hiervan waren er ongeveer 35.000 afkomstig uit de regio Oujda/ Nador en 20.000 uit de provincie Taza. Aan deze vorm van seizoensgebonden migratie kwam een eind tijdens de oorlog die Algerije voerde voor zijn onafhankelijkheid. De grens tussen Marokko en zijn oostelijke buurland werd toen afgesloten.
Naar Europa
Door de onafhankelijkheidsoorlog kwam er dus een einde aan de traditionele trek van Marokkanen naar Algerije. Van toen af richtten zij hun blik niet meer naar het oosten, maar naar het noorden – naar Europa. Als eerste land kwam Frankrijk in aanmerking, waar werkgevers als alternatief voor Algerijnse werknemers begonnen te zoeken naar arbeiders in de buurlanden Tunesië en Marokko. Later zijn de nodige mannen via Frankrijk en België naar Nederland getrokken. Het zware werk in de Franse mijnen deed hen omkijken naar alternatieven. In 1969 sloot Nederland een wervingsverdrag met Marokko. Bij de migratie van Marokkanen naar Nederland speelde die officiële werving via de overheid echter maar een geringe rol. Slechts 4000 Marokkaanse gastarbeiders zijn via die officiële weg gekomen.