Nederlandse emigranten naar de Verenigde Staten
De negentiende eeuw staat binnen Europa bekend als een periode van emigratie. Anders dan bij buurland Duitsland, vertrokken er maar weinig Nederlanders naar overzeese bestemmingen in de periode 1830-1914. Zo’n 35.000 in de jaren 1840-1870 en bijna 140.000 in de jaren tot aan de Eerste Wereldoorlog, toen de overtocht met stoomschepen aanzienlijk werd bekort. Van alle Europeanen was het aandeel van Nederlandse emigranten slechts 0,7%. Verreweg de meesten onder hen gingen naar de Verenigde Staten (VS). Of ze Nederland nu verlieten omwille van economische, religieuze, of andere redenen, veel landgenoten vonden in Noord-Amerika de mogelijkheid om een nieuw leven te beginnen. Na de Eerste Wereldoorlog nam de emigratie naar Amerika sterk af omdat er door de florerende Nederlandse economie weinig animo was om te vertrekken.
1830-1850: Christelijke enclaves in Michigan
De negentiende-eeuwse emigratie naar de Verenigde Staten begon aanvankelijk omwille van religieus ongenoegen. Koning Willem I wilde een eengemaakte staatskerk, maar daar waren verschillende streng gereformeerde groepen het niet mee eens. In 1846 vertrok dominee Van Raalte met een honderdtal volgelingen uit zijn christelijke gemeenschap van Rotterdam naar Michigan. Meerdere dominees volgden zijn voorbeeld, wat leidde tot het ontstaan van verschillende Nederlandse enclaves in Noord-Amerika. Deze eerste Nederlandse emigranten vormden een hechte geloofsgemeenschap. Ze woonden dicht bij elkaar, spraken onderling enkel Nederlands en publiceerden hun eigen kranten. De hoge sterftecijfers onder vrouwen en kinderen uit deze periode tonen echter dat het leven in deze Nederlandse emigrantengemeenschap niet eenvoudig was.
1880: De stoomboot
Tijdens de jaren 1880 maakte de Europese landbouw een zware crisis mee die veel mensen aanspoorden om hun geluk elders te beproeven. Tegelijkertijd zorgden de opkomst van het stoomschip en het open migratiebeleid van de VS ervoor dat steeds meer Nederlanders zich aan de overtocht over de Atlantische Oceaan waagden. Agenten van Amerikaanse landmaatschappijen lokten overal in Europa migranten door hen landbouwgronden voor spotgoedkope prijzen aan te bieden. Samen met een sterke daling in de prijs en de duur van de bootreis maakte dat de emigratie een pak aantrekkelijker.
In vergelijking met andere Europese landen vertrokken er uiteindelijk relatief weinig Nederlanders naar de VS. De meesten onder hen kwamen uit de Achterhoek, Friesland, Groningen en de Brabantse Peel. Bovendien waren het voornamelijk mannen die naar Noord-Amerika migreerden. Deze mannen hielden sterk vast aan hun Nederlandse taal en cultuur en ze trouwden ook liefst met Nederlandse vrouwen. Daarom plaatsten ze advertenties in Nederlandse tijdschriften om vrouwen te overhalen naar de VS te komen.
Migratierestricties na de Eerste Wereldoorlog
Om de toegenomen immigratie uit Europa het hoofd te bieden, bouwde de VS aanvankelijk een immigratie-controlecentrum op Ellis Island in de baai van New York, vlak bij het Vrijheidsbeeld. Daar werden alle pas aangekomen migranten geregistreerd en ondergingen ze een strenge medische controle. Omdat de immigratie uit Europa na de Eerste Wereldoorlog bleef toenemen, stelde de Amerikaanse regering uiteindelijk quota in die per nationaliteit bepaalden hoeveel emigranten toegang tot de VS zouden krijgen. Vooral Zuid- en Oost-Europeanen, die als raciaal minderwaardig golden, werden geweerd, terwijl Nederlanders, Scandinaviërs en Britten relatief veel kans hadden om binnen te komen.
In 1920 migreerden er nog meer dan 5000 Nederlanders naar de VS. Daarna nam dat aantal gestaag af. Iets minder dan één vijfde van de Nederlandse migranten keerde in die periode bovendien terug naar Nederland. Tegelijkertijd verbeterde de maatschappelijke positie van Nederlanders in Noord-Amerika. Ze leerden sneller Engels, leefden minder geconcentreerd in migrantengemeenschappen en integreerden zich sterker in de Amerikaanse maatschappij.
Meer lezen?
Koops, Enne, De dynamiek van een emigratiecultuur. De emigratie van gereformeerden, hervormden en katholieken naar Noord-Amerika in vergelijkend perspectief (1947-1963) (Hilversum 2010)
Obdeijn, Herman en Marlou Schrover, ‘Komen en gaan. Immigratie en emigratie in Nederland vanaf 1550’ (Amsterdam 2008)