Migratiebeweging

Nederlandse sinologen in Nederlands-Indië

Koen van der Lijn schreef deze bijdrage naar aanleiding van zijn presentatie “Tussen Tabak en Tandils: de rol van Nederlandse sinologen in het werven van Chinese contractarbeiders” tijdens de CGM-studiedag van 2024. 

Al voor de komst van de Nederlanders woonden er Chinezen in Nederlands-Indië. Door de eeuwen heen speelden de honderdduizenden Chinezen een steeds prominentere rol in de koloniale samenleving. Zij werden tot op zekere hoogte bestuurd door hoofden uit hun eigen gemeenschap, een unieke positie binnen de koloniale structuur. In de negentiende eeuw nam hun aantal drastisch toe door de komst van duizenden Chinese contractarbeiders. Deze ontwikkeling onderstreepte het groeiende belang van kennis van de Chinese taal en cultuur, wat uiteindelijk leidde tot de oprichting van de opleiding Sinologie in Leiden.

Van Zuid-Holland naar Zuid-China

In de negentiende eeuw werden in totaal 24 sinologen opgeleid met als doel om als tolken te fungeren in Nederlands-Indië. Deze Chinadeskundigen specialiseerden zich in Zuid-Chinese talen zoals Hakka, Hokkien, en Kantonees, aangezien de meeste Chinezen in Nederlands-Indië afkomstig waren uit de zuidelijke provincies Fujian en Guangdong, waar deze talen werden gesproken. Aan het Mantsjoe hof in Beijing werd echter het noordelijke Mandarijn Chinees gebruikt, wat deze focus op Zuid-Chinese talen extra belangrijk maakte.

Na hun studie in Nederland, brachten de tolken in opleiding enige tijd door in Xiamen (Amoy) en Guangzhou (Kanton) om hun taalvaardigheid verder te ontwikkelen. De grote variëteit aan Zuid-Chinese talen maakte de keuze voor één enkele taal uitdagend. Na hun studie in Nederland en Zuid-China trokken zij naar Nederlands-Indië, waar ze in dienst traden van de koloniale overheid op diverse locaties.

Het werk van de sinologen in de kolonie was divers en veranderde  door de jaren heen. Hun taken reikten verder dan enkel tolken voor de Chinese gemeenschap in Nederlands-Indië. Al snel werden zij ook ingezet als adviseurs, betrokken bij diplomatieke onderhandelingen, de werving van contractarbeiders, en fungeerden zij als inspecteurs die de werkomstandigheden van de Chinese contractarbeiders moesten beoordelen.

Chinese Contractarbeid

Een van de meest cruciale kwesties voor Nederlandse sinologen werkzaam voor de koloniale overheid was de Chinese contractarbeid. De sinologen kwamen in diverse rollen in contact met de vaak laagopgeleide Zuid-Chinese arbeiders.

Twee vooraanstaande sinologen, Jan Jakob Maria de Groot (1854-1921) en Bernardus Hoetink (1854-1927), reisden in de late 19e eeuw naar Zuid-China om de werving van Chinese contractarbeiders te realiseren. Omdat er geen directe migratie van arbeiders vanuit China naar Nederlands-Indië bestond, waren Nederlandse ondernemers gedwongen om duurdere arbeiders via tussenpersonen in Singapore te werven. Dankzij de inspanningen van deze sinologen werd directe migratie mogelijk gemaakt, waarbij J.J.M. de Groot samenwerkte met Duitse stoomvaartmaatschappijen.

De geworven contractarbeiders werkten onder zware omstandigheden op plantages in Sumatra en in de mijnen van Bangka en Belitung. Deze erbarmelijke werkomstandigheden waren onderwerp van veel debat in Nederland in de vroege 20e eeuw. Sinologen zoals Hoetink kregen de taak om als arbeidsinspecteurs op te treden, waarbij zij vaak de lastige positie innamen tussen het bagatelliseren van de ernst van de situatie en hun morele verplichting om de waarheid te rapporteren.

De in Nederland en China opgeleide sinologen balanceerden tussen meerdere werelden. Hun taken veranderden in de loop der tijd en velen uit deze eerste groep Chinakenners publiceerden belangrijke werken die een fundamentele bron van kennis over China vormden voor Nederland. Tot aan de onafhankelijkheid van Indonesië bleef de Nederlandse koloniale administratie de belangrijkste werkgever voor Nederlandse sinologen.

Verder lezen

Benton, Gregor. Chinese Indentured Labour in the Dutch East Indies, 1880-1942: Tin, Tobacco,  Timber, and the Penal Sanction. 1st ed. Cham: Springer International Publishing AG,  2022. 

Dongen, Frans van. Tussen Neutraliteit En Imperialisme: De Nederlands Chinese Betrekkingen van 1863 Tot 1901. Groningen: Wolters, 1966.

Kuiper, Koos. The Early Dutch Sinologists (1854-1900): Training in Holland and China,Functions in the Netherlands Indies. Leiden: Brill, 2017.