Migratiebeweging

Negentiende-eeuwse emigratie naar Zuid-Afrika

Conflicten tussen Britten en Boeren

Tussen 1652 en 1795 heerste de VOC over het Tussenstation ‘Kaap de Goede Hoop’ in het gebied rond Kaapstad. Zoals de naam doet vermoeden, vormde de Kaapkolonie een belangrijke tussenstop voor de zeevaart naar Oost-Indië. Tijdens de achttiende eeuw was ongeveer de helft van de Europese bevolking van de Kaapkolonie van Nederlandse afkomst. Bovendien leefde het idee van stamverwantschap met Nederland sterk bij de kolonisten en hun nakomelingen, ook wel ‘Afrikaanders’ genoemd. De Nederlandse invloeden in de taal, religie, het recht en het bestuursstelsel waren dan ook erg zichtbaar. In 1806 namen de Britten het bestuur van de kolonie over. De Britse aanwezigheid leidde al snel tot spanningen met de ‘Afrikaanders’ die zich gevestigd hadden in de diamantrijke Boerenrepublieken Transvaal en Oranje-Vrijstaat.  

Weeskinderen en Boerensympathisanten

Om hun positie te versterken, ijverden de Boeren voor de immigratie van Nederlanders. Veel van hen sympathiseerden dan weer met het lot van de Boeren in Zuid-Afrika. Samen ontwikkelden de Afrikaanders en enkele Nederlandse dominees het idee om Nederlandse weeskinderen naar Zuid-Afrika te sturen. Zij zouden daar ingezet worden als landbouwers of dienstbodes. Er werd een Commissie opgericht en reclame gemaakt in verschillende Nederlandse weeshuizen. Wanneer bleek dat daar onvoldoende kinderen beschikbaar waren, werden er ook algemene advertenties uitgeschreven gericht aan jongeren tussen veertien en achttien jaar. Het initiatief kende een matig succes. Tussen 1856 en 1860 emigreerden 378 jongeren, hoofdzakelijk jongens, naar Zuid-Afrika. Al in 1860 werd het project stopgezet omdat de Zuid-Afrikaanse initiatiefnemers zich beklaagden over het slechte gedrag en het gebrek aan arbeidszin bij de jongeren.

Naast Nederlandse kinderen kozen ook volwassenen ervoor om naar Zuid-Afrika te migreren.  In 1881 werd de Nederlandsch Zuid-Afrikaanse Vereeniging (NZAV) opgericht in Nederland om de verwantschap met de Boerenbevolking te stimuleren. De Nederlandse emigratie naar Transvaal en Oranje-Vrijstaat nam toe. Zo vertrokken bijvoorbeeld 300 conservatief-christelijke leerkrachten naar Zuid-Afrika om daar les te geven. Bovendien werkten zo’n 1500 Nederlanders als spoorwegpersoneel op de nieuwe spoorlijn tussen Pretoria en Maputo. Toch mogen we de negentiende-eeuwse Nederlandse emigratie naar Zuid-Afrika niet overschatten. Aan het einde van de eeuw bevonden zich ongeveer 6500 in Nederland geborenen in Zuid-Afrika. De immigratie van Nederlanders staakte toen in 1899 de Tweede Boerenoorlog uitbrak tussen de Britse overheid en de Boerenrepublieken. 

 

Meer lezen?

 

Henkes, Barbara. ‘Een warm welkom voor blanke nieuwkomers? Nederlandse emigratie en Zuid-Afrikaanse natievorming (1902-1961)’. The Low Countries Journal of Social and Economic History 10, no.1 (2013): 2-39.

Obdeijn, Herman en Marlou Schrover, ‘Komen en gaan. Immigratie en emigratie in Nederland vanaf 1550’  (Amsterdam 2008).

Sicking, Ivo, ‘In het belang van het kind : Nederlandse kinderemigratie naar Zuid-Afrika in de jaren 1856-1860’, Utrechtse Historische Cahiers, 16 (1995) no.1.