Studenten uit Suriname

Marie Goormachtigh

Marie Goormachtigh werd geboren op 1 december 1936 te Paramaribo (Suriname). Daar volgde ze een opleiding tot onderwijzeres en vanaf haar zestiende stond ze voor de klas. In 1963 besloot ze om samen met een vriendin naar Nederland te migreren, omdat er in die periode vrouwen werden geworven voor Nederlandse ziekenhuizen. Kort voor haar vertrek leerde zij haar toekomstige man Renando Goormachtigh kennen. Zij besloten om toch naar Nederland te vertrekken, waar Renando zich als graficus verder wilde bekwamen.

Marie Goormachtigh en de zeven maanden oude Renando Goormachtigh jr. thuis op hun zolderwoning in de Van Mierisstraat 175 in de Schilderswijk.
Marie Goormachtigh en de zeven maanden oude Renando Goormachtigh jr. thuis op hun zolderwoning in de Van Mierisstraat 175 in de Schilderswijk (Den Haag, 1965). Collectie: Historisch Beeldarchief Migranten/IISG

Renando vertrok in 1963 als eerste naar Nederland om poolshoogte te nemen en wat zaken te regelen, zoals de inschrijving bij de grafische school in Den Haag. In die tijd werd hij opgevangen in ‘De Poort’ aan de Brouwersgracht, een pension voor buitenlandse studenten en arbeiders. Marie volgde later dat jaar. Samen met haar schoonmoeder Alida Goormachtigh stak zij op het KNSM-schip de M.S. Oranjestad de Atlantische Oceaan over. Met z’n drieën gingen ze in een gemeubileerd tweekamerappartement in een pension aan de Nicolaistraat in Den Haag wonen. Toen Marie zwanger raakte, zette de hospita het gezin op straat, omdat zij geen baby in haar pension wenste. Een verzekeringsagent die toevallig langskwam om over verzekeringen te praten, wees hun op een gemeubileerde zolderwoning in de Van Mierisstraat. De huur was hoog en de meubels en vloerbedekking hadden hun beste tijd gehad, maar Marie en Renando waren blij dat ze hun eigen plekje hadden.

Marie ging zich bijscholen, omdat zij meende dat ze met haar Surinaamse opleiding niet in Nederland voor de klas mocht staan. Ze volgde cursussen typen en steno, die haar in staat stelden om een kantoorbaan te nemen. Later hoorde zij dat zij wel degelijk met haar Surinaamse onderwijsakte in het onderwijs aan de slag kon. Als vakleerkracht handwerken (later handvaardigheid) was zij van 1967 tot 1983 actief op scholen in Papendrecht, Dordrecht en Rotterdam. Daarna heeft zij zich laten omscholen tot maatschappelijk werker en de laatste tien jaar heeft zij, tot zij met de VUT ging, als maatschappelijk werker in een Surinaams vrouwenhuis in Rotterdam gewerkt.