Polen
In de 18de eeuw kwamen veel Asjkenazische joden uit Polen naar Nederland. Zij vertrokken vanwege vervolging in eigen land, maar zij hadden vaak ook economische motieven. Halverwege de achttiende eeuw waren al tienduizend Asjkenazische joden uit Duitsland, Polen en Rusland in Nederland. Tussen 1750 en 1800 liep dat aantal op tot twintigduizend.
Mijnwerkers, vluchtelingen en bevrijders
In de periode tussen 1900-1945 kwamen Polen als mijnwerkers naar de Limburgse mijnregio. Hun aantal groeide van 2.700 Polen in 1920 tot ongeveer 6.000 in 1930. De meeste van hen zijn uiteindelijk Nederlander geworden. Naast deze migranten is een onbekend aantal Polen met een joodse achtergrond in de vooroorlogse periode in Nederland terechtgekomen. Toen Hitler in 1933 in Duitsland aan de macht kwam, probeerden veel joden naar het buitenland te vluchten. Het overgrote deel dat naar Nederland had de Duitse nationaliteit, de rest had de Poolse nationaliteit of was statenloos. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vocht een Poolse divisie aan Nederlandse zijde. Een aantal van deze Poolse militairen werd na de oorlog in Nederland toegelaten.
In de eerste tien jaar na de bevrijding werden Polen actief geworven om in de Limburgse mijnen te komen werken. Tijdens de Koude Oorlog kwamen ze als vluchtelingen, later als seizoenswerkers. Maar ook als vrouwelijke toeristen die huwden met een Nederlandse man. In 1947 bevonden zich 5.203 Polen in Nederland, een aantal dat in 1960 was opgelopen tot 5.900. In 1971 ging het om 4.800 ingezetenen, van wie 1.405 personen de Poolse nationaliteit bezaten.
Europese Unie
In de periode 1990-heden kwamen Polen als (seizoens)arbeiders, asielzoekers, vrouwelijke partners en, meer recent, als leden van de Europese Unie. Sinds 2004 kunnen Polen vrij door Europa reizen. Wel hadden ze de eerste tijd nog een vergunning nodig om in Nederland aan de slag te kunnen. Na drie jaar verviel die verplichting.