Armenen en Arameërs uit Turkije
Tussen 1976 en 1983 vroegen ongeveer 3.100 christenen die in Turkije leefden, zowel Armenen als Arameërs, asiel aan in Nederland. Spanningen met Koerden in Tur Abdin en het ontbreken van effectieve bescherming door de Turkse autoriteiten hadden hen naar Duitsland, Nederland en vooral Zweden doen vluchten. In Nederland kwamen deze Armenen en Arameërs overwegend in Twente terecht. Zij trokken in bij de tientallen geloofsgenoten die in de tien jaar daarvoor als gastarbeiders naar Nederland waren gekomen. Nog altijd woont deze gemeenschap geconcentreerd in de regio. Zij kwamen uit Tur Abdin, een klein gebied in Zuidoost-Turkije. Velen van hen waren familie of dorpsgenoten die elkaar naar Nederland volgden. Nederland keurde asielaanvragen van deze migranten niet onmiddellijk goed. De overheid was bang dat zij banen van de lokale bevolking zouden 'inpikken'. Ook wilde zij voorkomen dat er nog meer Turken naar Nederland kwamen. Na vaak jarenlang procederen kregen veel Armenen en Arameërs een humanitaire status. Een vluchtelingenstatus kregen zij niet, omdat zij volgens Justitie niet werden vervolgd door de overheid. Door het bezetten van kerken wisten zij de publieke opinie succesvol te beïnvloeden en kregen vooral vanuit kerkelijke hoek steun.