Migratiebeweging

Dienstbodes uit Duitsland

Tussen 1920 en 1940 kwamen er bijna 200.000 buitenlandse vrouwen naar Nederland om hier als dienstbode te werken. De meesten bleven maar kort en er was een groot verloop, maar op het hoogtepunt begin jaren '30 verbleven er wel 30.000. De grote meerderheid kwam uit Duitsland, een klein deel uit Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië. De Randstad trok de meeste dienstbodes aan. In steden als Amsterdam, Den Haag, Haarlem en Hilversum woonden grote aantallen Duitse dienstbodes. Zij kwamen naar Nederland omdat Duitsland er na 1918 slecht aan toe was en veel mensen werkloos waren. In Nederland was volop werk voor dienstbodes. Dit beroep was bepaald niet populair onder Nederlandse vrouwen. Zij werkten liever in een fabriek of winkel waar ze meer verdienden en meer vrijheid hadden. Buitenlandse dienstbodes werden daarom met open armen ontvangen. Tienduizenden van hen zijn met Nederlandse mannen getouwd waardoor ze automatisch de Nederlandse nationaliteit kregen en een Nederlandse achternaam, en als immigranten grotendeels onzichtbaar zijn gebleven.

Villa Alsberg (arch. Ed. Cuypers 1906). Interieur van de keuken met dienstbode

Toelating

Duitse dienstbodes kwamen met de trein naar Nederland. Vanwege het grote tekort aan dienstbodes konden zij makkelijk werk vinden. Zij kwamen vaak op goed geluk naar Nederland en zochten hier werk. Omdat men bang was dat zo’n jonge vrouw ‘in verkeerde handen’ zou vallen, vroeg de politie bij de grens om een bewijs dat zij een werkplek had. Dat was niet altijd het geval. Ook na de wereldwijde economische crisis in 1929 was er voor dienstboden werk genoeg in Nederland. Tot 1936 konden zij zonder werkvergunning aan de slag. In oktober 1936 vielen uiteindelijk ook  dienstboden onder de wet van 1934 die arbeid van vreemdelingen aan banden legde. Voortaan moesten Nederlanders voor een buitenlandse dienstbode een werkvergunning aanvragen. Omdat er nog steeds tekorten waren werd die vergunning zelden geweigerd.

In het gezin

Het werk van een Duitse dienstbode was heel verschillend en hing af van de familie voor wie zij werkte. In het ene gezin moest zij vooral schoonmaken. In een ander was ze kok of deed ze de bediening. De werkervaringen liepen erg uiteen. Marie deed bijvoorbeeld als Haustochter bij de familie Stieb alleen licht huishoudelijk werk. Er was een werkster voor het zware werk. Marie draaide mee in het gezinsleven, net als de meeste Duitse dienstmeisjes. Marie at met het gezin aan tafel en ging met de familie naar de schouwburg. ‘Ik was een soort nichtje dat meehielp, zal ‘k maar zeggen. In mijn vrije tijd bleef ik vaak ook gewoon thuis. Ik had het daar leuk, kon naar de grammofoon luisteren als ik wilde en wat niet al. Het was m’n tehuis.’ Andere dienstbodes hadden veel meer en zwaardere taken.

Ter bescherming

Duitse dienstbodes sloten zich soms aan bij Nederlandse verenigingen. Er bestonden Nederlandse meisjesbeschermingsverenigingen en die zetten zich ook in voor Duitse dienstbodes. Deze verenigingen probeerden meisjes en vrouwen te beschermen tegen uitbuiting en met name prostitutie. Zij hielden toezicht op het gedrag van Duitse meisjes. Er waren niet-godsdienstige, katholieke en protestantse verenigingen actief. Zij organiseerden bijeenkomsten waarop Duitse vrouwen elkaar konden ontmoeten. Duitse vrouwen konden daarnaast een beroep doen op Duitse religieuze organisaties. Vanaf  het midden van de 19de eeuw waren er Duitse evangelische gemeenten in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. In de loop van de jaren '20 ontstonden ook Duitse katholieke verenigingen in Nederland.

Duitse Tüchtigkeit

De Nederlandse bevolking had een positief beeld van Duitse dienstbodes. Zij zouden vlijtig, beleefd en beschaafd zijn. Men prees hun Tüchtigkeit en hun snelle aanpassing. Nederlandse dienstbodes zouden veel minder goed presteren. Duitse vrouwen waren ook nog eens goedkopere arbeidskrachten. Dit beeld van Duitse dienstbodes veranderde in de jaren '30. In de ogen van Nederlanders werden de Duitse vrouwen brutaler. Daarbij klaagden Nederlandse vrouwen dat de Duitse vrouwen de leukste mannen en jongens inpikten. Door de crisis, de opkomst van het nationaalsocialisme en de oorlogsdreiging verslechterde het imago van de Duitse dienstbodes. Sommigen beschuldigden Duitse vrouwen er van dat ze spionnen waren of dat ze er op uit waren Nederlands geld naar Duitsland te brengen.

Economische crisis en terugkeer

De meeste Duitse dienstbodes wilden een paar jaar in Nederland werken en daarna met het gespaarde geld naar Duitsland teruggaan. Daar kwam het niet altijd van. Een aantal trouwde met een Nederlandse man en bleef. Toch keerde een groot deel van de Duitse vrouwen die begin jaren '20 naar Nederland kwamen na een paar jaar terug. De Duitse economie verbeterde in de loop van de jaren '20 en het salarisverschil tussen Nederland en Duitsland verdween. Duitse dienstmeisjes konden nu ook in Duitsland goedbetaald werk vinden. Dat duurde maar kort. De Duitse economie reageerde veel eerder op de beurskrach van 1929 dan de Nederlandse economie. De lonen daalden en miljoenen mensen raakten zonder werk. Daardoor kwam de trek van Duitse dienstbodes naar Nederland weer op gang. Na enkele jaren nam het aantal Duitse vrouwen dat naar Nederland kwam weer af. De economische crisis was nu ook in Nederland goed voelbaar. In Duitsland ging het daarentegen weer wat beter door de oorlogsindustrie. Duitse burgers in het buitenland werden bovendien gesommeerd terug te keren naar de Heimat. Een deel van de Duitse dienstboden gaf daaraan gevolg. Een deel was al eerder teruggekeerd, anderen bleven in Nederland.