Arbeidsmigratie
Hoewel vluchtelingen de meeste aandacht trekken, verhuizen de meeste mensen met als belangrijkste doel om elders te gaan werken. In het ene geval willen mensen vooral weg omdat armoede en werkloosheid het leven moeilijk maken. In het andere geval is het vooral de zuigkracht van een bloeiende economie elders die mensen op het idee brengt hun geluk in een ander land te beproeven. Een krappe arbeidsmarkt en relatief hoge lonen leiden vrijwel altijd tot de komst van migranten. Een deel besluit na verloop van tijd zich definitief te vestigen, maar velen blijven slechts een paar jaar en gaan dan weer terug. Weer anderen bewegen volgens het ritme van de seizoenen (vooral in de landbouw). Hoe lang migranten wegblijven en wat voor soort werk ze doen, loopt enorm uiteen. Het varieert van tijdelijk en vaak seizoensgebonden werk in de landbouw en de bouw tot hooggeschoolden in de financiële en IT sector. In de zeventiende eeuw ging het om Duitse seizoenarbeiders die vanaf de lente het gras kwamen maaien, turf steken en dijken aanlegden, terwijl aan de andere kant van het spectrum Antwerpse handelaren een succesvolle carrière opbouwden in Amsterdam. Tegenwoordig zijn zij te vergelijken met tijdelijke Poolse en Roemeense arbeidsmigranten aan de ene en ‘expats’ aan de andere kant. Maar het gaat bij arbeidsmigranten ook om zeelieden en huurlingen in het leger, die tot in de negentiende eeuw kris kras door Europa trokken en ook een belangrijk deel uitmaakten van degenen die met de schepen van de VOC en WIC naar Azië en de Amerika’s voeren. Of arbeidsmigranten permanent blijven, hangt niet alleen af van de economie in het gebied van herkomst en bestemming, maar wordt ook bepaald door sociale wetgeving, waardoor het met de tijd aantrekkelijker wordt in het land van aankomst te blijven. Denk aan de Turkse en Marokkaanse ‘gastarbeiders’, die vanaf de tweede helft van de jaren zeventig hun gezinnen en partners lieten overkomen.