Molukse soldaten in het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL)
Na 1800 werd Indië officieel een Nederlandse kolonie. De naam veranderde toen in Nederlands-Indië. De V.O.C. werd opgeheven en haar bezittingen werden overgedragen aan de Nederlandse staat. In de plaats van het V.O.C.-leger kwam er een Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Zeelui die in dienst waren geweest van de VOC, kwamen nu in dienst van de Nederlandse staat. Het bleef overigens veel moeite kosten om voldoende personeel te vinden. Het KNIL richtte zich actief op werving dichtbij, namelijk in België en Duitsland, maar ook in andere landen zoals Zwitserland en zelfs in Ghana werden soldaten voor het Indische leger geworven. Bekend zijn ook de Molukkers die voor het KNIL werkzaam waren.
Molukkers vochten voor Nederland in de buitengewesten van Nederlands-Indië. Met de opkomende nationalistische beweging in de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw koos een deel van de Molukse bevolking de nationalistische kant en werden de Ambonese KNIL-militairen als verraders gezien, omdat ze trouw bleven aan Nederland. In die hoedanigheid vochten ze ook mee aan de Nederlandse kant in de koloniale oorlog tegen de nationalisten in de jaren 1945-1949.
Opheffing KNIL
Als gevolg van de onafhankelijkheidsverklaring in december 1949 werd het KNIL in juli 1950 opgeheven en werden de inheemse soldaten voor de keus gesteld uit dienst te gaan of onderdeel te worden van het Indonesische leger. Voor veel Molukkers waren dit geen aantrekkelijke opties. De meesten waren op dat moment op Java en wilden gedemobiliseerd worden op Ambon om zich aan te sluiten bij de onafhankelijkheidsbeweging RMS (Republik Maluku Selatan) onder leiding van Chris Soumokil. Nederland wilde de verhouding met het net ontstane Indonesië echter niet verstoren en weigerde aan deze wens te voldoen. In plaats daarvan kozen de Molukse militairen op advies van de RMS-delegatie in Nederland voor een tijdelijk verblijf in Nederland. En zo arriveerden tussen maart en juni 1951, 3578 militairen, met hun gezinnen (in totaal 12.500 personen) in Nederland, waar ze vervolgens tegen hun zin in gedemilitariseerd werden.
Aanvankelijk gingen zowel de Molukkers als de overheid uit van een tijdelijke verblijf en werden zij om die reden geïsoleerd gehuisvest in kampen door heel Nederland. In de loop van de jaren vijftig bleek dat een snelle terugkeer naar de Molukken politiek onmogelijk was en werd langzaam maar zeker, en voor velen pijnlijk, duidelijk dat hun toekomst in Nederland zou liggen