Migratiebeweging

Restauranthouders uit China

Voor de Tweede Wereldoorlog waren er in Nederland niet meer dan enige tientallen Chinese eethuizen gevestigd. Het waren aanvankelijk Chinese pensioneigenaren die deze eethuisjes begonnen voor in Nederland verblijvende zeelui uit China. Vanaf de jaren ’50 groeide het aantal Chinese restaurants enorm vanwege de vraag naar Oosters voedsel door Nederlanders die in Indië hadden gevochten. Dit leidde tot het ontstaan van een mengvorm: de Chinees-Indische keuken. De komst van Indische Nederlanders, die vanouds bekend waren met de Chinese keuken, leidde vooral tot een grotere vraag naar tropische producten. De Chinese restaurants haalden hun personeel veelal uit China en uit Hongkong, hoewel zij voor Indische gerechten ook Indonesische kokkinnen aantrokken. 

De familie Chong achter het buffet van hun restaurant Ling Nam aan de Binnen Bantammerstraat 3 te Amsterdam omstreeks 1958

De eerste Chinese eethuisjes

De eerste Chinese eethuisjes in Rotterdam en Amsterdam, maar ook in Den Haag, waren gericht op een Chinese klandizie, maar ook op migranten met een Aziatische achtergrond, zoals Indonesiërs. De eerste Nederlandse klanten waren kunstenaars, bohemiens, studenten en mensen die in Indië hadden gewerkt of hier hun verloftijd doorbrachten in de jaren '20 en '30. Teruggekeerde militairen uit de koloniën zorgden na de Tweede Wereldoorlog voor een grote vraag naar Chinese schotels. Door hun komst en die van koloniale migranten nam het aantal Chinese restaurants in de jaren vijftig en zestig spectaculair toe. Dat gold niet alleen voor de grote steden, zoals Den Haag en Rotterdam, met tientallen eethuisjes. In vrijwel elke Nederlandse gemeente opende in die tijd één of meerdere Chinese restaurants hun deuren. 

Indische invloed

Na het einde van de onafhankelijkheidsoorlog (1949) in het voormalig Nederlands-Indië, kwamen 100.000 Nederlandse soldaten - met in hun kielzog honderdduizenden Indische migranten - naar het vaderland overzee. Ondernemers uit deze groep openden al snel Indische eethuizen en toko’s, dus zaakjes waar Aziatische producten en specerijen te koop waren. Ook werd een deel van de Indische Nederlanders goede klanten van de al bestaande Chinese restaurants, omdat ze vanuit de kolonie bekend waren met de Oosterse keuken. Chinese restauranthouders breidden hun menu daarom uit met gerechten als nasi goreng, foe yong hai en babi pangang. Voor de bereiding hiervan namen ze speciaal Indonesische kokkinnen in dienst. Die fusie leidde tot het bekende verschijnsel van het Chinees-Indische restaurant. Steeds meer restauranthouders kozen in de jaren vijftig en zestig - en ook wel later - voor deze populaire keuken.

Het succes van het Chinese restaurant

Vlak na de oorlog telde Nederland slechts enige tientallen Chinese en Chinees-Indische restaurants, die vooral in de grote steden waren gevestigd. In de jaren daarna kwamen steeds meer Nederlanders in aanraking met het aan de Hollandse smaak aangepaste Oosterse eten. Bovendien nam in de jaren zestig de welvaart toe, waardoor het gemiddelde Nederlandse gezin meer te besteden kreeg. Uit eten gaan werd populair en bij ‘de Chinees’ kon dat tegen een betaalbare prijs: de klant kreeg grote porties voor weinig geld. Het succes bij het publiek zorgde ervoor dat meer Chinezen naar Nederland migreerden en in dienst traden van een bevriende restauranthouder - en op den duur een eigen zaak begonnen. De jaren ’50, ’60 en ’70 gelden als de glorietijd van de Chinese restaurants in Nederland. In de weekenden en op feestdagen stonden de rijen tot ver buiten de restaurants. Sommige restauranthouders zetten zelfs bordjes op de tafels met: ‘gelieve bij grote drukte uw tafel z.s.m. te verlaten.’

Neergang

In 1982 kende Nederland bijna 2.000 Chinese restaurants. Een derde van het totale aantal restaurants in Nederland. De markt voor de Chinese horecasector raakte toen langzaam verzadigd. Bovendien kwam er concurrentie van McDonalds en andere fastfoodketens en van Griekse en Italiaanse restaurants. Hierdoor en vanwege de recessie in de jaren ’80 zag een deel van de Chinese restauranthouders zich genoodzaakt hun zaak te sluiten. Een belangrijker trend was de overgang naar de gespecialiseerde, traditionele Chinese keuken. Zij boorden een nieuw segment aan van de steeds internationaler wordende smaak van mensen. Niet alleen leerden Chinese migranten de Nederlanders vanaf de jaren zestig buiten de deur te eten, de buurt-Chinees is ook een ingeburgerd fenomeen geworden.