Roma uit Hongarije
Omstreeks 1900 verschenen er kleine groepjes paardenhandelaren uit Noorwegen en Zweden die met hun gezinnen in woonwagens door het land trokken. Zij werden al snel als 'zigeuners' bestempeld door Nederlandse overheden. Aangezien zij als ongewenste vreemdelingen werden beschouwd, maakten politie en marechaussee hun het leven nogal lastig. Omdat de meesten over geldige paspoorten en voldoende inkomsten beschikten, konden ze echter niet zomaar over de grens worden gezet. Deze paardenhandelaren, van wie de voorouders waarschijnlijk uit Hongarije kwamen, verdienden goed geld met het verhandelen van zogenaamde 'hitten': kleine, maar sterke paarden die voor de oorlog volop werden gebruikt in de handel en het transport. Ze verhandelden hun paarden op markten in Noord-Frankrijk, België en Nederland. Een aantal van hen, onder wie de familie Petalo, zou voorgoed in Nederland blijven. In mei 1944 zijn Roma en Sinti bij een razzia opgepakt en via Westerbork naar Auschwitz gestuurd. Van de 245 Nederlandse Roma en Sinti zouden er slechts zo'n dertig overleven.