Gastarbeiders uit Marokko

Ahmed El Haidouri

Het idee dat ik van Europa had, was dat er overal tegels zouden zijn en het overal even mooi en schoon zou zijn. En daar stond ik in 1973 met mijn voeten in de modder druiven te plukken in de buurt van Avignon.”

Ahmed El Haidouri werd geboren in Khémisset in 1952, maar verhuisde toen hij 8 jaar oud werd naar Sidi Slimane waar hij bij zijn oudere broer ging wonen. Hij rondde zijn school op 18-jarige leeftijd in 1970 af en amper drie jaar later vertrok hij naar Europa. Een vriend van hem werkte in de buurt van Avignon als druivenplukker en stuurde hem het contract toe. Na vier maanden ontving hij een brief van zijn broer die 200 kilometer van Parijs woonde en werkte bij een fonderie, een metaalgieterij. Zijn broer schreef hem dat Ahmed daarheen moest komen, er was genoeg werk in die omgeving en wat moest Ahmed alleen in het zuiden van Frankrijk. Ahmed besloot te gaan.

Brieven

Toen Ahmed aankwam bij de metaalgieterij werd hij direct aan het werk gezet door zijn broer en diens collega’s. In de avonduren en soms zelfs in de nacht schreef hij brieven naar het thuisfront voor de Marokkanen die er ook werkten en van wie velen analfabeet waren. Hij kijkt er nu op terug als een van de mooiste periodes van zijn leven. Het was een tijd waarin je makkelijk werk kon vinden. Toen Ahmed de omgeving verkende, zag hij in een aangrenzend dorp een houtskoolfabriek. De eigenaar bleek een van oorsprong Italiaan te zijn en was onder de indruk van Ahmeds beheersing van het Frans. Hij zei dat Ahmed direct aan de slag kon, maar dat hij dan niet langer bij zijn broer mocht wonen in het aangrenzende dorp. De houtskoolfabriek zorgde voor overlast in de omgeving en bewoners uit dat dorp klaagden vaak. De eigenaar had een vergunning, maar de mairie probeerde het hem altijd moeilijk te maken. Hij was daarom bang dat als Ahmed in dat dorp zou blijven wonen, ze hem ook lastig zouden vallen. De fabriekseigenaar stelde daarom voor dat Ahmed op zijn kosten in een hotel vlakbij de fabriek zou gaan wonen. Het hotel had een restaurant en daar kon Ahmed dan iedere dag dineren na het werk, ook op kosten van zijn nieuwe baas.

De eerste avond schoof Ahmed aan tafel in het hotel. Hij ging bij een andere man aan tafel zitten en wachtte tot het eten gebracht werd, maar er kwam niets en niemand kwam hem vragen wat hij wilde eten. Ahmed wist niet wat hij moest doen, hij was nog nooit bediend. De man tegenover hem kreeg zijn eten en Ahmed dacht dat het misschien voor hen samen was. Daarom besloot hij dan ook maar van de geserveerde gerechten te eten. Er was een schaal waar twee gehaktballetjes op lagen en de man at ze beiden op. Er klopt iets niet en Ahmed vroeg hem of dat eten voor hen samen was of voor de man alleen. De man antwoordde dat het zijn eten was maar dat hij dacht dat Ahmed een zwerver was die honger had, dus had hem laten eten. Ahmed kon niet geloven dat de man zo vriendelijk was om het te delen, maar legde hem uit dat hij een betalende gast van het hotel was. Toen Ahmed het later aan zijn broer vertelde, zei deze dat Ahmed weer bij hem moest komen wonen en Ahmed nam ontslag. Zijn broer zorgde dat Ahmed een gesprek kon krijgen met de baas van de metaalgieterij, maar die vertelde Ahmed dat hij dan eerst terug naar Marokko moest en op die manier een contract kon krijgen. Ahmed trommelde 25 Marokkanen op die hem steunden omdat hij hun brieven schreef. Hij zei: “Als u mij geen contract geeft dan beloof ik u dat deze mannen en de anderen die nu nog aan het werk zijn, hun werk neerleggen en u verlaten. U gaat dan failliet.” Hij kan terugkijkend bijna niet geloven dat hij dat durfde te zeggen, maar het had het verwachte effect, de baas gaf hem direct een contract.

Weekendje naar Rotterdam

Ahmed was nog jong en nergens aan gebonden dus toen hij een brief moest schrijven aan een broer van een van zijn collega’s in Parijs, vroeg hij hem of daar misschien ook werk was voor hem. De broer van zijn collega schreef terug dat er zeker werk te vinden was en Ahmed vertrok naar Parijs. Daar kon hij aan de slag bij een gasbedrijf. Ahmed dacht dat het net zoals in Marokko zou gaan om het brengen en ophalen van gastanks, hij had geen idee dat zijn werkzaamheden voornamelijk zouden bestaan uit het graven van geulen om gasleidingen aan te leggen. Hij was niet erg goed in zijn werk en had er weinig plezier in. Toen hij een brief ontving van zijn broer die inmiddels bij een andere metaalgieterij was gaan werken op nog maar 80 kilometer van Parijs, besloot Ahmed hem in een weekend te gaan bezoeken. Het was het Hemelvaartsweekend en eenmaal op het station bleken de regionale treinen niet te rijden. De internationale treinen reden echter wel. Ter plekke besloot Ahmed daarom maar een treinkaartje naar Rotterdam te kopen, aangezien hij niet lang daarvoor een telegram had gekregen van een andere broer die in Rotterdam werkte dat diens eerste kind was geboren. Hij kwam aan in Rotterdam met het adres van zijn broer op een papiertje. Zijn broer werkte als tomatenplukker in Berkel en had na zijn huwelijk een van de pensions in de Josephstraat verruild voor een bovenwoning in diezelfde straat. Ahmed belde aan en zijn verraste broer deed open.

Het beviel hem goed in Nederland en zijn broer regelde voor hem ook werk als tomatenplukker. Tot zijn grote verrassing kreeg hij gemakkelijk een werkvergunning en op basis daarvan een verblijfsvergunning. Ahmed dacht niet aan terugkeren naar Frankrijk. Na een jaar bij zijn broer te hebben gewoond, kwam de benedenwoning vrij, die hij direct kon betrekken. Toen zijn broer met zijn gezin besloot te verhuizen naar Overschie, verhuisde Ahmed naar de Bajonetstraat. Daar betrok hij een woning met een eigen douche, een unicum in die tijd in die wijk. Daarvóór moest hij altijd naar het badhuis. Zijn onderburen, Willem en Heleen, vroegen hem of zij misschien af en toe ook gebruik konden maken van zijn douche. Ahmed werkte veel en in de avonduren volgde hij Nederlandse les bij het Aktiekomitee Pro-Gastarbeiders van Nel Soetens, dus hij gaf hen een sleutel. Vele weken later zag hij ineens een glazen pot in de hoek van zijn woonkamer staan waar allemaal guldens in zaten. Hij kon zich niet herinneren dat hij die daar in gestopt had. Naast de pot vond hij briefjes waar bedragen op geschreven stonden. Hij liep naar beneden naar zijn onderburen en vroeg hen of zij er iets vanaf wisten. Ze vertelden hem dat ze bij gebruikmaking van zijn douche telkens een gulden in de pot stopten. Als ze soms krap bij kas zaten, dan leenden ze weleens geld uit diezelfde pot en schreven dat op een briefje naar de pot. Ahmed verbood hen nog langer te betalen voor het gebruik van de douche en ze raakten goed bevriend. Geregeld ging hij mee naar feestjes of bijeenkomsten en leerde steeds meer Nederlanders kennen.

Omscholing

In 1981 trouwde hij met zijn vrouw in Marokko en samen kregen zij 5 kinderen. Toen zijn vrouw naar Nederland kwam, besloot Ahmed naar het Arbeidsbureau te gaan om te vragen naar de mogelijkheden tot omscholing. Hij wilde geschoold werk gaan doen. Bij het Arbeidsbureau werd hij geholpen door een onbeschofte man die zei dat omscholing niet mogelijk was; Marokkanen waren hier immers om het vieze werk te doen. Ahmed liet het er niet bij zitten en besloot een paar dagen later terug te gaan om te zien of hij door iemand anders geholpen kon worden. De jonge vrouw die hem toen hielp, regelde een omscholingstraject tot timmerman, waarna hij aan de slag ging in de Waalhaven. Hij bleef echter altijd op zoek naar beter werk. Op een dag stapte hij in een willekeurige bus en kwam in Maassluis terecht. Het regende die dag hard en hij schuilde even onder de poort van een fabriek. De bewaker vroeg waar hij zijn moest en Ahmed verzon ter plekke dat hij een afspraak had met Personeelszaken. Tot zijn grote schrik belde de bewaker het hoofd van die afdeling die zei dat hij helemaal geen afspraak met Ahmed had. Een minuut later belde het afdelingshoofd echter terug en zei tegen de bewaker dat hij Ahmed door mocht sturen, ze konden nog wel iemand gebruiken. En zo werd hij de eerste Marokkaanse werknemer van een kunstmest- en zwavelzuurfabriek in Maassluis. Het bleek echter gevaarlijk werk. Zo kreeg hij tijdens het schoonmaken van buizen eens zwavelzuur op zijn benen en toen hij tegen een collega zei dat zijn benen zo jeukten, werd Ahmed direct naar het ziekenhuis gebracht. Ook werkte hij met gevaarlijk afval zonder dat hij de juiste bescherming droeg. Daarop besloot hij nogmaals ander werk te zoeken en keerde terug naar de Waalhaven naar het bedrijf Contrans, waar hij containers repareerde en vernieuwde.

Pendelen

In 1990 besloot Ahmed om te proberen definitief terug te keren naar Marokko. Hij bracht zijn vrouw en kinderen er alvast heen en hij zou in Nederland blijven om hard te werken en genoeg geld te verdienen om ook voorgoed terug te keren. Zijn vrouw pendelde heen en weer tussen haar gezin en Ahmed. Dat was een zware tijd, zowel voor hemzelf als voor zijn gezin in Marokko. Hij werkte hard en stuurde geld naar Marokko, maar veel van het geld ging ook op aan vliegtickets gedurende de zomervakanties. Hij liet zijn gezin in de zomervakantie overkomen naar Nederland en bracht ze weer terug. In 1999 besloot hij dat zijn kinderen in Nederland toch een betere toekomst zouden hebben en haalde ze definitief terug. Een jaar later werd hij afgekeurd en stopte met werken.

Nog steeds woont Ahmed in het Oude Westen, de Rotterdamse wijk waar hij vanaf zijn komst naar Nederland heeft gewoond. Kwam hij hier per toeval omdat de Franse treinen niet reden, nu peinst hij er niet meer over om te vertrekken. Rotterdam is zijn eindstation.