Jochem Regter
Manon van der Heijden, Karlijn Luk en Samantha Sint Nicolaas (Universiteit Leiden) schreven deze bijdrage naar aanleiding van hun presentatie voor de conferentie 'Voices of Migrants to and from the Netherlands: 16th - 20th centuries'. Hun onderzoek maakt deel uit van het onderzoeksproject 'Tolerant migrant cities? The case of Holland 1600-1900'.
Achtervolging in Amsterdam
Op 21 november 1749 verschijnt Jochem Regter voor notaris Cornelis Stael op verzoek van het Amsterdamse gerecht. Regter is op dat moment 38 jaar oud en woont in Amsterdam. Zijn herkomst wordt niet vermeld, maar bij de lijsten van de VOC-zeelieden komen we een Jan Jochem Regter tegen uit Hamburg. Hij is zeer waarschijnlijk dezelfde persoon. Op 19 november 1749 vertrok Jochem om 8 uur ’s ochtends richting de Utrechtse poort om de stad te verlaten. Aan de notaris verklaart Regter nadien dat hij achtervolgd werd door Jan Gansuijer en Warnard van Wierst. Zij scholden hem uit voor ‘dieff’ en ‘moff’ en ‘nog veele andere scheldnaemen.’
Jan en Warnard dreigden om Jochem in het water te gooien en onder zijn voet te steken. Daarop antwoorde Jochem ‘het is hier geen stad van vegten maar van regt.’ We weten helaas niet wat de reden voor het bedreigen van Jochem was; wellicht was hij bekend bij Jan en Warnard en hadden ze onderling een conflict dat uit de hand liep. Wat wel duidelijk naar voren komt, is dat de scheldnamen die op Jochem gericht werden specifiek met zijn herkomst te maken hadden. Daarnaast is Jochem verrast door deze interactie en had hij meer tolerantie en gerechtigheid verwacht van de andere inwoners van Amsterdam.
Tolerante migrantensteden?
Bloeiende economische welvaart, grote migrantenaantallen en een beleid van (relatieve) religieuze tolerantie bezorgden de Nederlandse Republiek lange tijd een status als toonvoorbeeld van ‘tolerantie’. Hoewel de verscheidenheid aan nieuwkomers in de zestiende eeuw een tijdperk van economische voorspoed inluidde, waren deze grote aantallen ook de oorzaak van maatschappelijke onrust. Culturele verschillen, gecombineerd met de toegenomen woondichtheid, leidden tot tal van problemen.
Ondanks het beeld van Nederlandse tolerantie veroorzaakte de toegenomen migratie dus ernstige spanningen in het dagelijkse stadsleven. Immigranten werden vaak gestereotypeerd. Duitse arbeidsmigranten werden in de zeventiende eeuw bijvoorbeeld beschouwd als onbetrouwbare dronkaards, de Fransen als heethoofdig en Engelse migranten als weerbarstig. In Amsterdam waren deze gevoelens in de tweede helft van de achttiende eeuw specifiek gericht tegen de Duitse immigranten.
Zeelieden zoals Jochem kregen dus wel vaker te maken met uitingen van intolerantie en vreemdelingenhaat. Duitse arbeidsmigranten vulden meestal de slechter betaalde beroepsgroepen. Uit onderzoek naar specifieke buurten blijkt dat de toenemende culturele diversiteit in de achttiende eeuw vooral conflicten veroorzaakte onder arme lokale bewoners, die nieuwkomers als concurrenten op de arbeidsmarkt zagen.
Uiteindelijk ging Jochem in 1760 als bosschieter in dienst van de VOC aan boord van het schip Renswoude, dat uitvaarde naar Ceylon. Daar overleed hij drie jaar later.